maandag 28 augustus 2017

Carlos Fraenkel vergeleek Spinoza’s Deus sive Natura met Maimonides’ God

Aan leiding voor dit blog wordt de vraag van Henk Keizer, die hij stelde in een reactie op het blog van vrijdag 25 augustus 2017: “Deus sive Natura – hoe die ‘formule’ te lezen?”

Stan, kunnen we het er ook over eens zijn dat, als Spinoza 'Deus' (in welke naamval ook) gebruikt, hij daarmee de God van de definitie bedoelt, de actieve substantie, zonder de modi?
Deze vraag gaat terug op vele discussie die wij hadden, vooral n.a.v. het lezen (en uitleggen) van hetgeen Spinoza in 2/3 en 2/4 schrijft, waar hij de idea Dei invoert. Die discussie is over vele blogs uitgebreid en heeft ons een lange tijd bezig gehouden. Mijn antwoord moet zijn: ja en nee. Ja, uiteraard verwijst Spinoza met ‘Deus’ naar de God van zijn definitie (in 1/6). Maar die God bestaat niet ‘zonder modi’. Dus ook: nee. Juist vanwege het feit dat Spinoza’s God een “actieve substantie” is, waarnaar ook Henk zelf gelukkig verwijst, of zoals Spinoza in 2/3s God aanduidt als de “actuosa essentia” (Gods werkende wezen, vertaalt Henri Krop), doe je Spinoza tekort als je om zicht te krijgen op ‘zijn God’ alleen maar naar de definitie zou kijken die God als het “ens absolutè infinitum” omschrijft, zonder te kijken naar wat die aldus gedefinieerde God doet – zonder om te zien naar het handelen en naar wat die actuosa essentia betekent en presteert.

Verdere en overtuigende toelichting gaat me ook nu niet lukken. Daarom verwijs ik naar een boeiend, gedegen, lang, maar m.i. goed leesbaar artikel van Carlos Fraenkel, “Maimonides’ God and Spinoza’s Deus sive Natura.” In: Journal of the History of Philosophy, vol. 44, no. 2 (2006) 169–215 – te vinden op academia.edu
Fraenkel laat zien dat Spinoza's Deus sive Natura geen revolutionaire breuk met het Middeleeuwse aristotelisch-scholastieke denken vormde, maar daarvan juist een verdere opheldering is. Gaandeweg het artikel worden heel wat aspecten van Deus sive Natura behandeld.
Het gaat hem erom te laten zien: the metamorphosis of the God of Maimonides into the God of Spinoza. Er is veel overeenkomst, alleen ontkent Maimonides elke lichamelijkheid bij God, terwijl Spinoza de extensie als een attribuut van God ziet (zonder dat dit lichamelijkheid van God betekent, want de lichamelijke substantie is één, ondeelbaar en onveranderlijk).

Enige grepen uit het betoog.
over Maimonides (je proeft er Spinoza doorheen…):
God’s intellectual activity comprises two components: God forms the idea of himself or his essence (self-intellection), and of all things that follow from his essence (intellection of the form of all existents). [p185] … knowing himself as the first cause of nature and thereby knowing everything that follows from himself… seems to allow the following inference: [..] God’s “actions” in nature are the object of his knowledge. The object of God’s knowledge is his essence. God’s essence, as we saw above, is the “act” of God’s self-intellection. Ergo God’s “act” of self-intellection is identical to his “actions” in nature. As far as the nature of “all existents” and their interconnection is concerned, God, therefore, is nature. One and the same act is God’s self-intellection, the intellectual cognition of all that follows from God, and the form of “all existents.” [...] there is only one act that is perceived in two ways: as constituting God’s essence and as the form of “all existents. […] God who somehow is the totality of existents [192]


Finally, Spinoza unified God’s cognitive activity, through which he forms an idea of his essence and of everything that follows from his essence, and God’s “extending” activity hrough which he produces the physical world. As a consequence, Spinoza was now in a position to give a consistent account of God’s activity as one act perceived as thought and extension. [p. 204]

Commentaar
Ik heb bij één bewering enige twijfel. Carlos Fraenkel schrijft: “As a consequence, he [Spinoza] no longer conceived the physical world as composed of active form and passive matter, but reduced it to extended substance and its modes. [p. 204] en verderop: “As a consequence of this separation [in thought and extension] the physical world is reduced to extension and its modes. Physical objects thus are not composed of extension and thought in the way physical objects are composed of matter and form in the Aristotelian tradition. [p. 172-73]
Ik weet niet of het slim is om uitdrukkelijk van de ‘physical world’ te gewagen. De wereld der dingen bestaat uit uitgebreide zaken, waarvan in God tevens een idee bestaat (2/13s). Ik denk dat het juist goed is dat Spinoza de wereld niet alleen uit materie laat bestaan, maar uit materie die gekend en te kennen is en zo ook een geestelijk aspect heeft.


In het blog van 31-10-2012 had ik er al op gewezen: “Carlos F. Fraenkel biedt veel downloads aan”

9 opmerkingen:

  1. Ik denk dat onze eerdere discussie waar je naar verwijst misschien inderdaad wel de aanleiding is geweest om de vraag aan jou te stellen.
    Ik ben het met je eens dat we Spinoza's God niet kunnen begrijpen als we hem geïsoleerd beschouwen, alleen volgens de definitie. Hij is terug te vinden in de haarvaten van het universum, het hele universum komt uit hem voort en wordt door hem gedragen. Voor een goed begrip van Spinoza's God is het noodzakelijk dit in ogenschouw te nemen. Daarover geen enkel misverstand. Maar dat is de kwestie niet. De kwestie is het gebruik van de term 'Deus' door Spinoza. In de formule "Deus sive Natura" werd met 'Deus' 'alleen' de actieve substantie bedoeld waaruit alles voortkomt. Het was niet moeilijk om het daarover eens te worden, omdat Spinoza in omringende tekst duidelijk aangeeft dat hij dat bedoelt. Dat doet hij uiteraard niet elke keer als hij het woord 'Deus' gebruikt. Mijn stelling is dat Spinoza met het woord 'Deus' steeds alleen de substantie bedoelt, zoals hij 'Deus' heeft gedefinieerd. Als ik jouw opvatting een beetje malicieus voorstel, dan zeg je : Ja, dat is zo, maar als het me uitkomt reken ik daar toch ook de modi bij.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Argument: Als Spinoza expliciet een definitie geeft van 'Deus', dan gaat hij die term niet in een andere betekenis gebruiken, of in een betekenis op een glijdende schaal.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Niet een beetje - 't lijkt wel erg malicieus, Henk. We gaan toch niet weer naar 't niveau van die eerdere discussie?
    Ik ga daar niet op in - stel voor: lees eerst dat artikel van Carlos Fraenkel, als je ervoor voelt. Je kunt er zienswijzen in aantreffen van Maimonides die wellicht duidelijk maken hoe 2/3 en 2/4 kunnen worden gelezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zo malicieus is het niet Stan, het heeft niets te maken met de toon van eerdere discussies en daar gaan we zeker niet naar terug. Die lezing had ik niet verwacht. Staat het zo ver van je opvatting af wat ik daar zeg? Door je geïrriteerdheid ga je voorbij aan de inhoud van mijn reactie. De kwestie heeft ook niet te maken met 2/3 en 2/4. Ik zal de weergave van je opvatting nuanceren: als Spinoza de term "Deus" gebruikt, bedoelt hij daar mede de werking van God in de modi mee, althans soms. Als dit een correcte weergave van jouw opvatting is, zijn we gauw klaar met de discussie. Mijn opvatting is dat Spinoza de term 'Deus' steeds gebruikt in de betekenis die hij aan de term geeft in de definitie van de term.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. PS: ik wil absoluut niet terug naar een discussie over 2/3 en 2/4!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Mijn vraag: "Kunnen we het er ook over eens zijn dat, als Spinoza 'Deus' (in welke naamval ook) gebruikt, hij daarmee de God van de definitie bedoelt, de actieve substantie, zonder de modi?" Er is dus een duidelijk antwoord op mijn vraag: Nee, daarover kunnen we het (nog steeds) niet eens zijn. Meer dan dit antwoord vroeg ik niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Herziening: het antwoord is toch in eerste instantie ondubbelzinnig: Ja.
    Alleen impliceert dat wel, dat je Spinoza op sommige plaatsen erop ziet wijzen dat God, de enige substantie die bestaat, affectiones of modi in zich heeft, die zonder hem niet kunnen bestaan of worden begrepen. Dus op sommige momenten gaat hij verder dan de definitie en wijst hij op gevolgen van Gods handelen. En is het ogenschijnlijke handelen van de singuliere dingen in werkelijkheid Gods activiteit. Ja die actuosa essentia s een soort '"kosmische ADHD", zoals Piet Steenbakkers het ooit in Paradiso omschreef.

    Het fraaie artikel van Carlos Fraenkel laat zien, via de uitleg van de passage in 2/7s ("Sommige joden hebben dit vaag gezien, Zij beweerden namelijk dat God, zijn verstand en de door hem gekende dingen één en hetzelfde zijn.") hoe wellicht de uitspraak "Deus sive natura" een uitwerking is van wat Spinoza bij o.a. Maimonides las. En dan blijkt dat de substantie en de affectiones of God en de modi als één en hetzelfde ding worden gezien. En verdwijnt de ondubbelzinnigheid van 't gegeven antwoord in een voor tweeërlei uitleg vatbaar verstaan van wat nu precies de Spinozistische God is. Vandaar mijn "ja en nee". In deel 5 van de Ethica wordt nog eens heel duidelijk dat het Spinoza om de door hem gedefinieerde God van de definitie gaat, van wie wij beseffen volledig afhankelijk te zijn en "in" te zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mooi, een ondubbelzinnig 'Ja' dat ook een 'nee' inzich heeft.
      Hegeliaans dialectisch heeft elke 'ja' immanent in zich reeds een 'nee' die zich pas toont in Hegels derde speculatieve moment van het 'op en voor-zich'. Substantie als subject!

      Buiten de definitie is dus ook leven. Zoals het 'ja' een 'nee' inzich heeft, heeft substantie affectiones en modi inzich.

      Verwijderen
  8. Hoe Spinoza zijn God ziet, en hoe wij begrijpen dat hij zijn God ziet, daarover zijn wij het wel eens. En als Spinoza dit toelicht, zoals jij aangeeft, doet hij dat zodat wij beter begrijpen hoe hij God ziet. Het zal geen toelichting zijn bij de term. Wat als hij het woord 'Deus' gebruikt, zonder meer, zonder toelichting? Wat bedoelt hij dan? Bedoelt hij dan de God van de definitie of misschien wel de God zoals Carlos Fraenkel hem wil zien? Jij geeft het aan voor deel V en ik denk dat het zo geldt voor de hele Ethica.

    Ik heb het artikel van Carlos Fraenkel (nog) niet gelezen, maar n.a.v. wat jij er over zegt, het volgende:
    1) Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat "Deus sive Natura" gelezen moet worden zoals hij aangeeft, gezien de omschrijving die Spinoza in alle gevallen er zelf bij geeft.
    2) In de Hebreeuwse wolk zijn God, het begrip/idee van het ding en het ding een en hetzelfde. Bij Spinoza geldt dat alleen voor het begrip/idee en het ding. Kijk de tekst er maar op na. Bij Spinoza geldt zeker niet dat 'God, Gods verstand en de dingen die hij begrijpt' een en hetzelfde zijn, zoals in de Hebreeuwse wolk. Spinoza verwijst er naar in zijn betoog dat een ding en de idee van het ding hetzelfde zijn.

    BeantwoordenVerwijderen