woensdag 31 januari 2018

Clare Carlisle wint met "Spinoza's Acquiescentia" prijs Beste artikel in 2017 van The Journal of the History of Philosophy


De raad van redacteuren van The Journal of the History of Philosophy maakte eergisteren bekend:

The JHP Board of Directors awards an annual prize of $1,500 for the best contribution to the Articles selection in the Journal. On the Board’s behalf, we are pleased to announce that the winner of the twelfth-annual prize is  Clare Carlisle for "Spinoza's Acquiescentia" JHP 55.2 (April 2017): 209-36. [cf.]

Zie hier het abstract ervan
Spinoza's account of acquiescentia has been obscured by inconsistent translations of acquiescentia, and forms of the verb acquiescere, in the standard English edition of the Ethics. For Spinoza, acquiescentia is an inherently cognitive affect, since it involves an idea of oneself (as the cause of one's joy). As such, the affect is closely correlated to the three kinds of cognition identified by Spinoza in Ethics II. Just as there are three kinds of cognition, so too are there three kinds of acquiescentia. Two qualities—stillness and obedience—provide the criteria for distinguishing between these. This illuminates Spinoza's positive account of acquiescentia, and also clarifies how it responds critically to the equivalent Cartesian passion, la satisfaction de soimême, which is translated as acquiescentia in se ipso in the relevant Latin edition of Les passions de l'âme.

Wat zou het een verdubbeling van de prijs geweest zijn als JHP het artikel zelf meteen vrij beschikbaar had gesteld – kon iedereen mee oordelen hoe van grote kwaliteit het is. Misschien plaatst Clare Carlisle het nu op haar academia.edu- pagina. Maar zie, bij verder zoeken blijkt het geplaatst te zijn op haar pagina bij King’s College London, waar Clare Carlisle senior lecturer in philosophy and theology is. [Cf. PDF]. Ik ga er meteen kennis van nemen.

Zij schreef indertijd een interessante serie over Spinoza voor The Guardian [cf. blogs]. Clare Carlisle over Spinoza delen 1 t/m 7 via deze pagina van The Guardian; en hier het laatste deel, Spinoza, part 8: Reading the Ethics. Cf. ook het blog van 1 augustus 2017: Van harte ter lezing aanbevolen: Clare Carlisle, “Spinoza On Eternal Life”

[P.S. Ik kwam hierop door dit bericht van Justin Weinberg op Daily Nous]

31 opmerkingen:

  1. Tjé Stan, wat een service weer! Dank je wel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Adèle,

      Ik citeer zomaar enkele zaken voor diegene die het hele artikel niet willen lezen. Alles in het Engels komt dus uit het stuk van Clare Carlisle.

      Acquiescentia in se ipso is an inherently cognitive affect, since it involves the idea of a cause.

      More precisely, acquiescentia conveys the affective, experiential dimension of this highest human good, what we might call its feeling-quality.

      It is not just that the three kinds of cognition illuminate acquiescentia; reciprocally, Spinoza’s account of acquiescentia illuminates the three kinds of cognition.

      It is through the different forms of acquiescentia that we feel the effects of the different kinds of knowledge within our own being.

      I have already suggested that Spinoza’s conception of adequate acquiescentia involves an affirmative obedience to oneself, understood as following the laws of one’s own nature.

      De grote vraag is hoe we ‘oneself’ en ‘ following the laws of one’s own nature’ moeten begrijpen.

      Adèle, via deze vraag verschillen wij nu in spinoza-lezing.

      Het ‘oneself’ is niet het ‘zelf’ van het eerste weten maar het ‘oneself’ van het tweede weten. We kunnen dus spreken van verschillende ‘self’s’ of verschillende ‘ikken’. De ‘ik’ of het subject van het eerste weten is niet hetzelfde als de ‘ik’ of het subject van het tweede (en derde) weten. Waarom formuleer ik dit volgens verschillende ‘ikken’? Omdat we dan de verhouding Descartes en Spinoza beter begrijpen.

      Dit maakt dat Descartes ‘Ik denk dus ik ben’ voor Spinoza alleen zinvol is wanneer de eerste ‘ik’ niet die van het eerste weten is. In het eerste weten ‘ben’ ik passief wisselvallig naargelang de affecten. In het tweede weten ‘ben’ ik en handel ik actief volgens o.a. def2 van E3.

      Waarom heb ik het over twee subjecten? Omdat je dan makkelijker de spinoza-lezing van een aantal Franse denkers kan volgen. Zeker Lacan en Badiou zien een belangrijk verschil tussen beiden.

      Misschien moeten we nog een derde ‘ik’ invoegen, die van de Scientia intuitiva, Spinoza’s “third kind of cognition” omschreven als ‘Mentis acquiescentia’ in E5, 27. Dat is dan hetgeen waarvan Lacan zegt dat niet het ‘ik denkt’, maar ‘HET denkt’ – of zoals Spinoza aangeeft ‘De mens denkt’. Alleen kunnen we hier ‘de mens’ niet meer zien als dat ding van vlees en bloed doch als Mentis acquiescentia. Vermoedelijk sluit de eindregel van E5, 20 hierop aan: “Daarom is het nu tijd om over te gaan tot datgene wat de geest betreft, los van zijn relatie met de duur van het lichaam.” We gaan in het laatste deel van E5 over naar de Mentis acquiescentia!

      Dit alles is een lezing in de aansporing van Spinoza zoals hij ze uitdrukt in E5, 10: “Men bedenke ook dat wij bij het ordenen van onze gedachten en voorstellingen steeds moeten letten op wat er goeds in ieder ding steekt, opdat wij steeds door een aandoening van Blijheid tot handelen worden gedreven?” Op die manier kunnen we sommige (Franse) spinoza-interpretaties begrijpend lezen.
      Terugkomend op mijn vraag hoe we ‘oneself’ en ‘following the laws of one’s own nature’ moeten begrijpen denk ik dat we dat moeten doen via het ‘oneself’ als derde ‘ik’, via het Mentis acquiescentia. En ik lees dan ‘the laws of nature’ niet als de fysische wetten van de natuur of in termen van H2O en dergelijke. En ook niet vanuit de quantum theorie.

      Spinoza explains that “he who knows things by this kind of knowledge passes to the greatest human perfection, and consequently is affected with the greatest joy, accompanied by the idea of himself and his virtue. Therefore the greatest satisfaction [acquiescentia] there can be arises from this kind of knowledge.”

      En ik eindig met de laatste zinnen uit haar tekst: “In the Ethics Spinoza suggests certain techniques for cultivating this affect, while others might be inferred from his analysis of acquiescentia. There is no space here to elaborate on these practices. But completing this work will place Spinoza’s Ethics in a tradition of “philosophy as a way of life” informed by both Christian and Stoic spiritual exercises.”

      Vriendelijke groet.

      Verwijderen
  2. Ed,
    Zou je niet beter je eigen blog kunnen beginnen? In plaats van hier zoveel moeite te doen om de Franse Spinoza-interpretaties er hier telkens in te drammen?
    Voor de uitgebreide moeite die je doet heb ik bewondering, maar het leidt telkens zo af van waar een blog over gaat (ik denk dan even aan andere blogs waar jij met je eigen rode draad die je almaar afwikkelt, tamelijk storend tussenbeide kwam).
    Als jij je eigen blog begint, wil ik best af en toe naar komen kijken en er van hier naar verwijzen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Stan,
      ik heb het hele artikel gelezen en ga er duidelijk op in. Ik blijf bij Spinoza maar verwijs graag voor wie meer wil lezen naar andere denkers die passend met het onderwerp te verbinden zijn. Ik geef zelfs een kleine samenvatting voor wie niet de moeite wil doen de hele tekst van Carlisle te lezen.
      Ik ga er zelfs van uit dat het jou kan interesseren.

      Verwijderen
  3. Ja, dat je het hele artikel had gelezen en via citaten a.h.w. samenvatte, Ed, was me duidelijk en waardeer ik zeer. Waar het mij om gaat is dat het je steeds om andere zaken gaat, waarvoor het geciteerde slechts een kapstok vormt om er dat andere aan te hangen. Enfin, ik denk dat mijn punt wel duidelijk is. Ik hoop dat je er eens over wilt denken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat het mij steeds om andere zaken gaat?
      Eugh… telkens is Spinoza mijn insteek, telkens heb ik het inhoudelijk over iets uit een blog.
      Weliswaar met aandacht voor spinoza lezingen en interpretaties van gerenommeerde filosofen die hier minder aan bod komen, dat is zo. Maar voor iemand die het ‘’wereld wijde web afschuimt naar spinoza weetjes is het mij vreemd dat jij dat storend en drammend vindt. Inhoudelijk ga je er dan ook zelden op in, vermoedelijk omdat je zoals hier mijn verwijzing van de twee subjecten bij Lacans spinoza lezing niet kent. Misschien hebben anderen er iets aan.

      Het geciteerde is geen kapstok (wat een negatieve formulering alweer) maar mijn aanleiding om ‘er dat andere’ aan te hangen – (Je bedoelt die gerenommeerde spinoza lezers die ik citeer). Ja zeker, ik verruim daarmee de insteek.
      Moet ik nadenken waarom jij iets drammerig en storend vindt? (Spinoza zal zeggen dat wat jou ergert je meer over jezelf leert, maar dat weet je al.)
      Nee, wie mee wil lezen en mee kan denken heeft zeker iets aan wat ik schrijf.

      Het is natuurlijk ‘jouw’ blog, dat is zo. Maar als je die aanbied op het ‘wereld wijde web’ dan kan er wel eens iemand antwoorden en meedenken, tja.

      We kunnen kijken of Adèle er iets aan heeft?

      Verwijderen
    2. Ga maar volledig voorbij aan wat ik zeg. Als ik hier weer op inga, kom jij weer, Ed, met wat geïrriteerde opmerkingen en zo ad infinitum... Misschien hebben anderen er iets aan. Daarvoor verwees ik je naar een EIGEN BLOG. Misschien hebben anderen er iets aan.

      Verwijderen
    3. Stan, vrijdag 21 juli 2017 schreef je nog op je blog
      “Nieuw boek op komst van A. Kiarina Kordela. Gezien discussies die ik af en toe met Ed heb, meld ik hem (en anderen) graag dat Ferdie Fluitsma mij tipte dat op 15 Dec 2017 gaat verschijnen: A. Kiarina Kordela, ‘Epistemontology in Spinoza-Marx-Freud-Lacan. The (Bio)Power of Structure.’”

      En als ik die kennis integreer in mijn schrijfsels hier is het niet goed?

      Verwijderen
  4. Ed, ik reageer in principe niet op de artikelen en de boeken van derden, noch op de bespreking daarvan op dit blog. Ik beperk me bewust tot reacties op de eigen bijdragen en inzichten van de deelnemers aan dit blog. Dat wil niet zeggen dat ik niet het een en ander ervan lees of daar geen mening over zou hebben. Ik kan meestal niet op jouw bijdragen reageren, omdat ik de relatie van wat je zegt tot de teksten van Spinoza meestal niet kan leggen. Sorry.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Adèle,

      Clare Carlisle geeft de drie vormen van acquiescentia aan die verschillend zijn in de drie vormen van weten bij Spinoza. Mijn verwijzing naar Descartes ‘Ik denk dus ik ben’ kan jij niet in relatie brengen met één van deze drie acquiescentia bij Spinoza?
      En vervolgens niet de relatie naar de subjecten van Lacan zoals hij het ‘Ik denk dus ik ben’ uitvoerig analyseert. Dat laatste kan ik nog begrijpen als je niet thuis bent in zijn denken, misschien een interessant gebeid om eens te verkennen.
      Te meer omdat Stan zelf op zijn blog het boek van Kiarina Kordela over Spinoza en Lacan aangebracht heeft. Zo heb ik het aangekocht!

      Spijtig te horen dat je de relatie van wat ik zeg (via die andere filosofen) tot de teksten van Spinoza meestal niet kan leggen.

      Verwijderen
    2. Zoals gezegd: ik reageer in principe niet op besprekingen van interpretatief werk van anderen. Als jij gewoon zegt wat jij van een bepaald ONDERWERP vindt, onder verwijzing naar de betreffende passages uit het werk van Spinoza, dan reageer ik op jouw ideeën; waar je die ook vandaan hebt. Ik reageer niet op jouw weergave van de filosofie van andere filosofen, die je erbij haalt. Stans blog gaat per slot van rekening over Spinoza. Als je reageert op mijn opvattingen, zal ik daar op mijn beurt alleen op reageren als je je reactie zelfstandig onderbouwt met verwijzingen naar de relevante passages uit het werk van Spinoza. Als we die discipline niet handhaven, gaat de discussie al heel snel nergens meer over.

      Het stuk van Claire Carlisle blijft bij mij overigens voorlopig even in een digitaal mapje, want bij dat onderwerp ligt mijn aandacht nu niet. En al had ik het al wel gelezen, dan zou ik er nog niets over zeggen.

      Verwijderen
    3. Adèle,
      Excuses dan, maar omdat je Stan zo bedankte “wat een service weer! Dank je wel” dacht ik dat je het artikel reeds gelezen had en schreef ik er iets over naar jou gericht.
      Ook de verduidelijking “… al had ik het al wel gelezen, dan zou ik er nog niets over zeggen” geeft toelichting. Oké.

      Verwijderen
  5. Ik zie dat ik in het eerdere blog 1 augustus 2017 over haar artikel: 'Spinoza On Eternal Life', wél gereageerd heb met een oordeel. Dus helemaal consequent ben ik niet. (Jeder Consequence führt zum Teufel). Daarom toch een reactie op je uitval over de quantumfysica: hoe je acquiescentia ook interpreteert of vertaalt, het is en blijft een modus. Aangezien er alleen substantie en modi bestaan, bestaat een modus altijd uit substantie. Ook als het een modus van het attribuut Denken is. Dit soort substantie is in de wetenschap nog onbekend en bevindt zich vooralsnog in het onontgonnen gebied van de 'donkere energie'. In het Hindoeïsme staat die substantie bekend als 'chitta': 'denkstof': stof die van leven voorzien is door het vuur (Fohat) van God (Brahma). Als Spinoza over de wetten van de natuur spreekt, spreekt hij inderdaad over meer dan de wetten van de fysica. Maar dat wil niet zeggen dat wij de Natuur of God niet meer als substantie zouden kunnen kennen. Een dergelijke 'materiële' benadering (door Spinoza) doet niets af aan de oneindige grootsheid en macht van de natuur/God. En ook niet aan alle positieve gevoelens die wij ervaren kunnen. En ervaren moeten om de werkelijkheid te kennen. De kerken hebben ons minachting voor het stoffelijke bijgebracht. Dit is een grove schending van de grootsheid van de werkelijkheid. Ook volgens Spinoza: "Zo staan zij [theologen en metafysici] ook perplex wanneer ze het maaksel van het menselijk lichaam zien ... en concluderen dat dat het niet door mechanische, maar door goddelijke of bovennatuurlijke kunst wordt gemaakt ... Zo komt het dat iemand die naar de echte oorzaken van wonderen zoekt en die de natuurlijke dingen probeert te begrijpen als een geleerde en niet te bewonderen als een idioot, overal als ketter en goddeloze wordt gezien ... Zij weten immers dat met het wegnemen van de onwetendheid ook de perplexiteit wordt weggenomen, het enige middel dat ze hebben om om te argumenteren en hun gezag te beschermen."Aanhangsel deel 1 Ethica.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Adèle, het is mij al vaker opgevallen en ik heb het je al vaker gezegd dat mij opvalt dat jij Spinoza's substantie als 'stoffelijkheid', als iets materieels leest. Maar daar gaat het Spinoza NIET om. Voor hem is substantie, zoals hij het definieert: "Per substantiam intelligo id quod in se est et per se concipitur hoc est id cujus conceptus non indiget conceptu alterius rei a quo formari debeat." In Van Suchtelen's vertaling: Onder ‘substantie' versta ik datgene, wat op-zich-zelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen; dat wil zeggen datgene, welks begrip niet het begrip van iets anders, waaruit het zou moeten worden afgeleid, vooronderstelt."
    HET OP ZICHZELF BESTAANDE EN ALLEEN UIT ZICHZELF TE BEGRIJPEN IETS, dát en dat alleen is het waar het bij Spinoza om gaat - en dat is God of de natuur. Daartoe behoort alles, dus ook stof of materie. Maar stof of materie is NIET hetgeen Spinoza als eerste of vooral op het oog heeft.
    Zet dat van 'soort materie' (waarbij ook denken een 'denkstof' zou moeten kennen...) toch eens uit je hoofd, en kijk nog eens goed naar wat Spinoza schrijft en waar het hem om gaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Twee dingen:

    1. Volgens 1/20 is de essentie van God het bestaan, volgens 1/34 is dat zijn macht. Volgens 2/47 heeft de menselijke geest adequate kennis van de essentie van God. Adequate kennis wil zeggen: ware kennis van iets wat werkelijk bestaat. Kun jij mij uitleggen waarom wij dan substantie niet als werkelijk bestaand mogen zien?

    2. De hedendaagse wetenschappelijke inzichten in de aard van de kosmos en in die van de samenstelling van het atoom, bevestigen de kenmerken die substantie in de Ethica heeft. Te weten: oneindigheid, ondeelbaarheid, superpositie, kontextafhankelijkheid, niet voorzien van massa, wel voorzien van omvang, de essentie van het bestaan bevattend, zelfveroorzaakt, de relativiteit van tijd en ruimte, etc. Kun jij me dan duidelijk maken waarom wij niet hierin een bevestiging mogen zien van wat wij volgens Spinoza adequaat kunnen kennen van substantie?

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Adèle,
    Wij leven in twee verschillende werelden, lijkt het wel.
    Ik althans begrijp niets van deze vragen. Wat hebben die te maken met mijn reactie van 31 januari 2018 om 22:39? Ik heb een aantal malen geprobeerd daar iets van te begrijpen, heb mijn reactie uitgesteld om nog eens een nachtje over jou "twee dingen" te slapen, maar ook vanmorgen - met frisse zin begonnen - lukt het me niet het verband te zien.
    Wat in mijn reactie kan jou tot de vraag brengen "dat we substantie niet als werkelijk bestaand mogen zien?" Ontken ik dat ergens?
    Ik doe geen poging de tweede bewering met vraag te begrijpen, laat staan te beantwoorden.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Adèle,
    In antwoord op je punt 1 en je verwijzingen naar 1/20, 1/34 en 2/47 ontkent niemand dat substantie bestaat zoals Spinoza het in E1, definitie 3 omschrijft.
    Vraag is wat jij begrijpt onder ‘werkelijk bestaand’?

    Het ontologische (substantie) is de drager van het ontische (modi) maar beiden zijn niet hetzelfde.
    Je zou zelfs kunnen zeggen dat het aangeraden is die twee didactisch even uit elkaar te halen om beter zicht te krijgen op hun onderlinge verhouding zoals Spinoza doet in E1, 15. Jijzelf hebt het voorbeeld van het water ook een keer aangehaald.
    Maar, tevens lezen we in E1, 8 dat we moeten opletten om “onderscheid te maken tussen de wijzigingen van de substanties en de substantie zelf. (…) Zo komt het dat ze aan substantie een begin toedichten zoals ze dat bij de dingen in de natuur zien.” En dit laatste wil Spinoza niet.

    En dit ‘teveel zaken zoeken zoals bij de dingen in de natuur’ lijkt mij te gebeuren in jouw 2de punt.
    Je haalt de hedendaagse wetenschappelijke inzichten in de aard van de kosmos erbij om substantie te denken. En dat wil Spinoza, zoals hij aangeeft in E1, 8, vermijden.

    In E1, 11 zegt hij nog eens duidelijk “Daarentegen is de substantie, wat zij van volmaaktheid bezit, aan geen enkele uitwendige oorzaak verschuldigd, zodat ook haar bestaan uit de eigen aard alleen moet volgen en dus niets anders is dan haar wezen zelf.”

    Daarom geeft de omweg via ‘de wetenschappelijke bevestiging’ geen adequaat kennen om de eigen aard van substantie te denken. Het is onnodig en leidt te veel af.

    Substantie is het gebied ‘waarover we niet kunnen praten, daarover moeten we zwijgen’. Spinoza had dat goed begrepen en daarom formuleert hij zijn denken via definities en axioma’s waaruit zijn denken moet begrepen worden. Substantie moet per definitie op-zich-zelf en uit zich zelf worden begrepen. Dat is het bijzondere aan Spinoza’s filosofie in tegenstelling tot andere filosofen die vanuit de empirie vertrekken.

    (Even terzijde, daarom denk ik dat van Buuren zich vergist om KNO3 als de substantiële essentie van salpeter te zien zoals hij aangeeft in ‘Spinoza – Vijf wegen naar de vrijheid’ blz 128 en H2O als de essentie van water te zien in eindnoot 36 blz 64 in ‘Spinoza Ethica’. Van Buuren blijft ook op die manier binnen wat Spinoza in E1, 15 zegt ‘te menen dat lichamelijke substantie uit delen bestaat…’.)

    Hierin verschillen we van mening. Dat is vroeger al eens aangegeven maar dat is voor mij geen bezwaar tegen de manier waarop jij Spinoza’s denken verbreedt met Oosters en wetenschappelijk denken. Ik leg de accenten anders, meer is het niet.

    Terwijl ik dit alles aan het typen was heeft Stan ook geantwoord zie ik bij het plaatsen van mijn tekst. Misschien is dit een aanvulling.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Adèle,
      Om het nog eens wat scherper te stellen en de controverse aan te wakkeren…

      Van Buuren ziet op blz 129 in ’Spinoza - Vijf wegen naar de vrijheid’ DNA als de substantiële essentie van de mens. Dat is inderdaad correct vanuit de wetenschap en de biologie die over de mens denkt.

      Maar… Spinoza heeft het over de Geest! De Geest ontstaat, en is er alleen, in en door het begrijpen ‘van iets’ in de samenhang van ‘dit iets’ tussen/met het attribuut denken en het attribuut uitgebreidheid. De Geest heeft geen DNA nodig om die aaneenschakeling te maken zoals in E1, axioma 6 of E3, 2.
      Aangepast luidt het: “Het DNA van het lichaam kan de Geest net zomin dwingen om te denken, als de Geest het lichaam kan dwingen tot beweging, rust of willekeurig wat anders.”
      Spinoza vraagt een ‘subjectloos wezen’, en het DNA behoort hier niet toe. Het DNA behoort tot de mens van vlees en bloed. Daarom dat de neurobiologische insteek van Damasio ons toch weinig bijbrengt.

      Deze gedachte zit meer op een idealistisch spoor zonder daarom het immanente te ontkennen. Geest is zeker immanent, niet transcendent.

      Dit even om te laten zien hoe wij op verschillende sporen zitten en mijn aandacht voor substantie anders is.

      Verwijderen
  10. God of de substantie is de bewerkende oorzaak of reden van de bestaande dingen,
    de werking of oorzaak van het eigen bestaan: Def 1 'zijns zelf oorzaak'.
    Het oneindige oorzaak en gevolg principe (1 st 25) is bij Spinoza een eeuwige
    natuurwet. Het sluit het bestaan oneindig in. Haar onbeperkte bestaan kan niet van
    een andere substantie of oorzaak afhangen, want dan zou haar begrip of kennis
    (vergelijk 1 Axioma IV) van het begrip van een andere substantie afhangen en dus
    de bestaande Natuur geen substantie meer zijn in de zin van oorzaak en gevolg
    werking (zie st 11 en 7). En zou God of de substantie niet de reden van het bestaan
    zijn.
    Voor Spinoza is het belangrijk dat er maar 1 natuurlijke substantie is die werkt en
    waaruit alles naar oorzaak en gevolg voortvloeit (st. 16). Die ene Natuur is de werkelijkheid en bevat alle kenmerken om bestaanswijzen te vormen met werkende genatureerde eigenschappen zoals ook ons verstand (st. 29, 30, 31). In het hele natuurgebeuren hebben wij mensen volgens Spinoza dus geen bevoorrechte status boven andere bestaansvormen zoals in de bestaande hierarchische godsdiensten. In het aanhangsel bij deel 1 van de Ethica legt Spinoza die MATERIE nog eens uitvoerig uit. De verschillende gesteldheid van onze hersenen maakt het noodzakelijk dat we tenslotte verstandig naar de Rede leren samenwerken (E St. 15).

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Stan en Ed, dank je voor jullie reacties. Ja, natuurlijk dient substantie vanuit zichzelf begrepen te worden, van waaruit anders? E1/def3 betekent volgens mij vooral dat we substantie niet dienen te zien als iets wat geschapen is van buitenaf. Ed, je verwijst zelf daarvoor naar E1/11. Dit sluit niet uit dat we substantie kunnen kennen als iets 'materieels'. Dat volgt uit de kennisleer van Spinoza zelf. Zie de punten 1 en 2 hierboven. Ik gebruik hier enkele aanhalingstekens om aan te geven dat het hier om een totaal andere type materie gaat dan wat we oppervlakkig kennen als fysieke materie. Onder feitelijk bestaan versta ik wat Spinoza er onder verstaat: dat wat het verstand opmerkt als feitelijk bestaand. ‘Een idee is waar wanneer het met het voorgestelde overeenkomt, met andere woorden: de waarheid is haar eigen maatstaf ’ (E2/43s). Onze idee van substantie moet dus overeenkomen met de feitelijk bestaande substantie, niet met de definitie van substantie die Spinoza geeft. Die kan ons hooguit helpen om tot een waar begrijpen te komen. De idee van substantie van Spinoza komt ongetwijfeld voort uit zijn intuïtie, reden waarom hij het consistent in definities, axiomata en stellingen kan uitwerken. Hij zwijgt er dus allesbehalve over; hij geeft naar zijn beste kunnen weer wat hij weet.

    Ik ben het overigens niet eens met je Ed dat de scheikundige samenstelling niet als de essentie van een fysieke substantie gezien mag worden. Fysieke substantie is weliswaar als substantie niet deelbaar, maar wordt als modus wel in haar delen onderscheiden (E1/15c). Een modus water of salpeter onderscheidt zich van alle andere modi door bepaalde kenmerken. Nu is de essentie van een ding wat het NIET met een ander ding gemeen heeft (E2/37). Die kenmerken kunnen door een scheikundige beschrijving worden samengevat. In die zin geeft H2O de essentie van de MODUS water weer. Maar omdat de essentie van iedere modus ook in de attributen besloten ligt (E2/8) , [hier gezien als modus van SUBSTANTIE] is de kritiek van Ed net zo goed te verdedigen. Hetzelfde geldt ook voor het uitroepen van DNA als essentie van een mens. Het hangt denk ik van de context af welke interpretatie van kracht is. Deeltje of golfje: het is allebei waar.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Het is mijn ervaring dat door substantie te begrijpen met enige kennis van de nieuwe fysica in het achterhoofd, heel veel vraagstukken die ik in artikelen voorbij zie komen, direct opgelost kunnen worden. Omgekeerd is de filosofie van Spinoza op die wijze begrepen, bij uitstek de filosofie die de nieuwe wetenschappers kan helpen bij het scherpen van hun intuïtie en het verruimen van hun begrip.

    De nieuwe wetenschap bevindt zich momenteel theoretisch en wetenschapsfilosofisch in een onbevredigende situatie, omdat het standaardmodel van de quantumfysica niet aansluit bij de algemene relativiteitstheorie van Einstein. Het eerste gaat wetenschapsfilosofisch uit van niet-waarneembare ‘deeltjes’, die wel als feitelijk bestaand beschouwd worden, maar in de onderzoeksituatie alleen empirisch, op basis van het gezonde verstand, als feitelijke gegevens en ‘waardenvrij’ geanalyseerd mogen worden. Men probeert al honderd jaar dat probleem te ondervangen door zekerheid te zoeken in het meenemen van de parameters van de onderzoekssituatie in de berekeningen of het onderzoeksverslag. Het probleem dat substantie niet te begrijpen is met behulp van de klassieke opvattingen van atomen en deeltjes daarvan – die het bestaan van afzonderlijke, inidviduele, substanties veronderstellen – is daarmee nog steeds niet opgelost. De filosofie van Spinoza biedt mijns inziens de basis voor een conceptuele weergave van de werkelijkheid, zoals die in de quantumfysica nu in al zijn ‘onbegrijpelijkheid’ naar voren komt. Maar je moet dat wel willen zien.

    Maar nog belangrijker dan dit, is dat door het ‘materiële’, i.e. het werkelijk bestaande en feitelijke, karakter van substantie te erkennen, de filosofie van Spinoza het conceptuele kader wordt voor de erkenning van de inherente feitelijke goddelijkheid in alles. En dat niet alleen. Niet alleen zijn wij in essentie goddelijk, maar die essentie is, anders dan bij salpeterzuur het geval is, door ons denken geïndividualiseerd. Die goddelijkheid is dan niet langer een idealistische, bijna ketterse categorie, maar een feitelijk aanwezige kracht. Het leven na de dood is dan geen geloof meer, maar een feitelijk weten; het eeuwig voortbestaan van de geest niet langer een vreemd verschijnsel in het vreemde hoofdstuk 5, maar de glorieuze culminatie van de Ethica. Daarom waarde collega’s bloggers, verruim je kennis, al is het maar via Wikipedia.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. “Daarom waarde collega’s bloggers, verruim je kennis, al is het maar via Wikipedia.”
      Adèle, het ontbreekt mij niet aan die kennis. Of, laat ik het zo zeggen, grotendeels begrijp ik die. Alleen heb ik die niet nodig omdat ik Spinoza volg via zijn definities en axioma’s. Ik hoef geen onderbouwing via wetenschap, en moet daar ook geen discussies over aangaan.

      Beth Lord schrijft in haar boekje ‘Spinoza’s Ethics’ op blz 42 “Spinoza sees metaphysics and science as two practices that aim to understand reality truly; metaphysical and scientific interpretations are two different, and complementary, ways that the same activity of substance can be understood.”

      Maar ik zie vaak bij die wetenschappelijke uitleggers een zeer slordig omgaan, of zelfs een vermijden om substantie op die immanente meta-fysische filosofische wijze te plaatsen.
      Filosofie is geen fysica, zij hebben beiden verschillende referentiekaders en praten gelukkig over iets anders.

      En Wikipedia? Komaan, een ietjes ernstige lezer blijft daar ver van weg. Misschien valt het nog mee voor de exacte wetenschappen omdat daar de zaken strenger uit te klaren zijn, maar over filosofie staan er zeer belabberde en vooringenomen bijdragen.

      (O ja, sorry dat ik verwees naar Beth Lord want daar hou je niet van. Maar het boekje wordt rechtsboven op de site van Stan aangeprezen en hij heeft het lovend besproken. Reden waarom ik het toen heb aangekocht.)

      Verwijderen
  13. In dit geval: dank je wel voor het citaat van Beth Lord. Ik ben het helemaal met haar eens. Juist omdat metafysica en wetenschap volgens Spinoza over dezelfde activiteit van de substantie spreken en aan elkaar complementair zijn, is het voor beide nuttig om kennis te nemen van elkaars activiteiten en bevindingen. Ik ben het met je eens dat wetenschappers vermijden hun onderzoek metafysisch te plaatsen: tot wat voor een beperking dat leidt heb ik hierboven kort aangegeven. Daarom beveel ik juist aan de filosofie van Spinoza daarvoor te benutten. Maar de filosofie van haar kant doet er ook goed aan uit de ivoren toren te stappen. Nu zal het voor de meesten van ons ondoenlijk zijn om je echt diepgaand in de moderne fysica te verdiepen, maar in grote lijnen moet dat lukken. Niveau middelbare schoolkennis, documentaires van BBC, ARTE en National Geographic, en ja ook het wat dubieuze Wikipedia kan, als je maar kritisch blijft lezen en ook andere bronnen raadpleegt, nuttig zijn. Ook een samenwerkingsverband met een fysicus ligt in de lijn van de mogelijkheden. Zie bijvoorbeeld het artikel op Academia.edu : Epistemological vs. Ontological Relationalism in Quantum Mechanics: Relativisme or Realism? van C. De Ronde en R.Fernandez Moujan. "Het gaat er per slot van rekening niet om de wereld te interpreteren, maar om hem te veranderen." Mag jezelf invullen van wie dat citaat is ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Ed en Stan,
    Ter ondersteuning van Adele nog dit.
    Spinoza vindt dat de uitgebreide substantie de goddelijke natuur niet onwaardig is, zelfs al werd ze verondersteld lichamelijk deelbaar te zijn, aangezien er toch (volgens st. 14 toegift II) uit volgt dat het uitgebreide en het denkende, of eigenschappen van Gods werkende natuur zijn, of (volgens E1 Ax. 1) kenmerken van Gods genatureerde natuur.
    Ik bedoel de toen al door de natuurfilosoof Leucippus en zijn leerling Democritus (460vChr) en in de 17de eeuw Beeckman, Basson en Descartes veronderstelde ondeelbare atoomdeeltjes, de in de vorige eeuw pas feitelijk aangetoonde quantumdynamisch wisselwerkende materiele bouwstenen, en de uitgebreid verbonden atomen werkend volgens de klassieke moleculaire chemie uit de 19de eeuw, vormde de materiele voorwaarde voor het begrijpen van het complexere organisch leven en dus ook ons eigen aardse functioneren (RNA/DNA). Ed daar is wel wetenschappelijke kennis voor nodig hoor.

    *Aan Leucippus wordt de uitspraak toegeschreven Alles heeft een oorzaak. Leucippus bedoelde daarmee te zeggen dat gebeurtenissen niet bepaald worden door de wil van de goden, of door zoiets abstracts als het noodlot, maar door kenbare, natuurlijke oorzaken. Dit causaliteitsprincipe en zijn atoomleer zijn nauw met elkaar verweven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. “Voor de pas aangetoonde quantumdynamisch wisselwerkende materiele bouwstenen en de uitgebreid verbonden atomen, werkend volgens de klassieke moleculaire chemie uit de 19de eeuw, als de materiele voorwaarde voor het begrijpen van het complexere organisch leven en dus ook ons eigen aardse functioneren (RNA/DNA)…’
      Daar is inderdaad wel wetenschappelijke kennis voor nodig, zeker. Dat is correct Bas, en daar heb je gelijk in.

      Maar deze wetenschappelijke kennis is gelukkig niet nodig om via Spinoza de samenhang tussen substantie en modi te begrijpen. Daar gaat het om ‘de Geest’ die via de idee van God tot begrijpen komt. Hier is ‘de idee van God’ belangrijk, niet H20 of kernfysica.
      En ‘de Geest’ heeft trouwens geen DNA ha ha.

      Of bedoel je ook dat in de 17de eeuw Spinoza niet te begrijpen was en hij moet wachten tot de allerlaatste wetenschappelijke inzichten in… bijvoorbeeld 2018? Of misschien 2418? Wie weet hoe achterhaald onze kennis dan is?

      ‘De Verbetering van het Verstand’ slaat op begrijpen via ‘de idee van God’, niet op kennis.

      Verwijderen
  15. Ed ik heb het over het concreet begrijpen hoe de dingen functioneren. Dat wilde Spinoza ook. Bij Spinoza was de wetenschap nog niet zover gevorderd. Toch was hij degene die theorie met praktijk, Descartes en Bacon, in zijn KENNISleer combineerde. Zijn maatstaf is dan de werkende natuur in de zin van haar wetmatige eigenschappen die ons kennis geven.
    Wetenschappelijke wetten, ook wel natuurwetten genoemd, zijn vastgestelde wetmatigheden in bepaalde verschijnselen, die als universeel en onveranderlijk worden beschouwd. Deze wetten kunnen echter verworpen worden als nieuwe feiten het tegendeel bewijzen. Een wet verschilt van een hypothese, theorie, postulaat, principe, stelling etc., in zoverre dat een wet een analytische stelling is, meestal met een empirisch te bepalen constante.
    Natuurconstanten (kenmerkende attributen) waarmee je natuurwetten wiskundig kunt formuleren. Een wetenschappelijke wet wordt ontdekt door middel van waarnemingen en experimenten. Pas na zijn dood kwam dat door Newton en Leibniz tot stand en konden Ingenhousz, Dalton en Avogradro dat ook scheikundig verklaren. De constante van Avogadro, NA, ook getal van Avogadro genoemd, is een fysische constante die de verhouding tussen aantal deeltjes en hoeveelheid stof aangeeft - het getal staat voor de verhouding tussen de deeltjes van de atomaire en moleculaire wereld en de elementen van de door de mens waarneembare, macroscopische, wereld. De constante is vernoemd naar Amedeo Avogadro, een Italiaans natuur- en scheikundige en de grondlegger van de wet van Avogadro. Avogadro was de eerste die - in 1811 - zich realiseerde dat het volume van een ideaal gas bij gelijke druk en temperatuur evenredig is met het aantal deeltjes (atomen of moleculen). Hij combineerde natuur en scheikunde. De Franse chemicus Jean Baptiste Perrin stelde in 1909 voor Avogadro te eren met de naam van de constante.

    Ed Geest is een verouderd scholastiek concept. Bij Spinoza krijgt de geest van de stof op natuurlijke wijze al een verstandelijke lichamelijke wisselwerkende inhoud in de bijzondere dingen. We beschrijven dat nu op moleculair niveau van werkende organische celstof, RNA en DNA wisselwerking etc. Ed waar jij zo schamper over doet dat is microbiologische NATUUR waaruit wij mensen zijn en worden opgebouwd. De verbinding met Spinoza's God is de immanent in alles werkende Natuur kun jij niet leggen?!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. “Ed ik heb het over het concreet begrijpen hoe de dingen functioneren.”

      Ja ja, jij wel. Ingenieurs en wetenschappers denken ook over hoe dingen functioneren.
      Filosofen en Spinoza in het bijzonder gaan voor ‘denken over denken’ (dit is trouwens de omschrijving van filosofie).

      Je mag nog zoveel voorbeelden aandragen, ik volg je niet om strenge filosofische reden. Ik doe trouwens nergens schamper over, ik waardeer wetenschap maar jij blijft bij de modi steken. Jij analyseert en onderzoekt modi als modi om de modi te leren kennen, zie je omschrijving ‘begrijpen hoe de dingen functioneren’. Dat is geen filosofie en zeker niet zoals Spinoza reflexief via de rede wil denken. Spinoza's denken is geen denken volgens de logica van de ingenieur, want die blijft met al zijn kunde binnen het eerste weten van Spinoza. Wetenschappers komen nooit bij het tweede weten van Spinoza. Bij Spinoza gaat het om de logica van de relatie tussen de attributen, daar houdt geen wetenschapper zich mee bezig.

      De verbinding met Spinoza's God is niet vanuit de alles werkende natuur te leggen vertrekkende vanuit de modi. Spinoza begint zijn Ethica niet zomaar vanuit God/Substantie. Denk daar maar eens over na!

      Maar laat het jou vooral niet tegenhouden om Spinoza zo te lezen. Ik vind het geen filosofie waardig.

      Verwijderen
    2. O ja, Geest is niet te beschrijven op moleculair niveau van werkende organische celstof, RNA en DNA.
      RNA en DNA is op het niveau van het attribuut uitgebreidheid. Geest is ook niet te beschrijven op het niveau van het attribuut denken. Geest ontstaat pas via de idee van God in en door de verbinding van beide attributen. Geest bestaat niet uit moleculen!

      Bas, ik lees bij jou nooit iets over de idee van God. En ik vermoed waarom.

      Verwijderen
    3. Ed,
      De idee of voorstelling van God is bij Spinoza de werkende natuur. Die kunnen we d.m.v. onderzoek leren kennen en begrijpen hoe ze werkt. Het begrip God staat voor begrip van de Natuur bij Spinoza. Daarover nadenken en ons consumptiegedrag veranderen door verstandiger te handelen is zelfs door ons eigen toedoen van levensbelang. Maar dat heb ik hierboven en ook eerder al eens beschreven. Bij Spinoza krijgt Geest een natuurlijke inhoud evenals God. Blijf jij maar denken over denken, ofwel retorisch redeneren zonder een bewijs voor het bestaan van die bovennatuurlijke geest(en) te leveren. Ik stop met het reageren op drogredenen Ed.

      Verwijderen
  16. Bas, ach waarom niet…
    Op volgende manier zou Spinoza E1, 15 vandaag schrijven.

    “Als men mij de vrage stelle waarom dat en wij van den nature gedrevene zijn om grootheid op ten delen en ten splitsen, dan antwoord ik daarop ten stelligste dat grootheid door ons op twee manieren opgevat worde, namelijk enerzijdze op ene abstracte, dat wil zegge ene oppervlakkige maniere, zoals we ze ons gewoonlijk plachten voor te stellen en in te beelden in ons eerste imaginaire weten. Anderzijds ontologisch als substantie, wat enkel door het verstand via het tweede weten gebeurt. Dat doene we zonder hulpe van het voorstellingsvermogen.
    Indien we grootheid bekijken zoals diene in onze verbeelding is, wat wij vaak en makkelijke doen, dan komt zij ons voor als begrensd, ten delebaare en samengestelde uit delen zoals H2O of DNA. Deze wetenschappelijke indeling zoals diene nu zich aanbiedt in Meyrin in het kanton Genève ten Zwitserlande als den quantum gedachte fysica noem ik daarom oppervlakkig.
    Maar als wij ze bekijke zoals ze in de ratio van het verstand in het tweede weten is, en haar beschouwe in de mate dat ze substantie is,
    iets wat zelde gebeurt en alleene met den grootste moeite,
    dan zal ze, zoals wij al voldoende hebben aangetoond, ons als onbegrensd, uniek en ondeelbaar verschijnen.
    Dan zal duidelijke zijne voor al wie den onderscheid weet te maken tussen den verbeelding en het intellect, zeker als men ook nog hierop lette, namelijk dat den materie overal eender is, en dat de delen ervan niet te onderscheiden zijn van elkaar, tenzij in diene zin dat men materie beschouwe als zich in verschillende toestande bevindend, en hare delen enkel verschillend zijn in abstracten modaliteit maar niet in wezenlijke werkelijkheid. Ons gaat het om diene wezenlijke werkelijkheid.”

    BeantwoordenVerwijderen